Spijkers in de Tour de France

Klik hier om zelf een nieuwsartikel te schrijven.

17 juli 2012 
In de veertiende etappe van de Tour de France (verreden op 15 juli 2012) gooide(n) één of twee toeschouwers kopspijkers op de weg, waardoor ongeveer dertig deelnemers lek reden. Cadel Evans kreeg maar liefst drie keer een lekke band en Robert Kiserlovski brak zijn sleutelbeen na een val op de met spijkers bezaaide weg.

Gustave Garrigou kreeg ruim honderd jaar geleden, tijdens de Ronde van Frankrijk in 1912, een lekke band doordat vandalen spijkers op de weg gegooid hadden.

De spijkers lagen op tweehonderd meter afstand van de top van de Mur de Péguère, die door de wielrenners beklommen werd. Bradley Wiggins, drager van de gele trui, besloot met de andere renners te wachten op de lek gereden achterblijvers. Pierre Roland maakte van de gelegenheid gebruik om te demarreren, maar hij werd ruim voor de eindstreep weer ingehaald. Roland lichtte later toe dat hij niet wist waarom het peloton stilviel en dat hij anders niet zou hebben gedemarreerd. De Tour-organisatie besloot de etappe niet stil te leggen: "het ging allemaal heel snel", aldus Jean-Francois Pecheux in een interview met Erik Dijkstra. Hij uitte zijn waardering voor de beslissing van Wiggins en zijn ploeg.

Het is nog niet duidelijk waarom iemand de weg met spijkers bezaaide. De Franse politie is met een onderzoek begonnen.

Quote begin
I thought the best thing to do is to wait. If you can't gain times on the climbs, then you don't do it when someone's punctured – not even when it's an ordinary puncture... so when it was something like what happened today, something external affecting the race, then it's even more so.

Ik vond dat we het beste konden wachten. Als je geen tijd kunt winnen op de beklimmingen, dan doe je dat ook niet als iemand lek heeft gereden - zelfs niet als het gewoon lek is... dus als zoiets gebeurt als vandaag, iets wat de wedstrijd van buitenaf beïnvloedt, dan geldt dat nog sterker.

— Bradley Wiggins over zijn beslissing om op o.a. Cadel Evans te wachten.
Quote einde

Bronnen bewerken

Zie ook bewerken