Plasterk informeerde Tweede Kamer niet over benoeming voor zes jaar van rijksvertegenwoordiger
Klik hier om zelf een nieuwsartikel te schrijven. |
21 augustus 2017
Plasterk informeerde Tweede Kamer niet over benoeming voor zes jaar van rijksvertegenwoordiger
Gilbert Isabella, de rijksvertegenwoordiger voor de bijzondere gemeenten in Caribisch Nederland, blijkt door minster Ronald Plasterk in 2014 voor zes jaar te zijn benoemd. Dit in tegenstelling tot de drie jaar waarop de drie gemeenten rekenden. Vooral Sint Eustatius was al vanaf het begin fel gekant tegen de komst van Isabella. Isabella was er tijdens de afscheidsreis van Plasterk langs Caribisch Nederland niet bij, wat op de eilanden nog eens de bevestiging gaf dat zijn ambtsperiode er zo goed als op zou zitten.
Na een aangenomen motie uit eind 2013 kreeg Plasterk de opdracht van de Tweede Kamer om de benoemingsprocedure transparant te laten verlopen. De Tweede Kamer werd echter niet geïnformeerd over een zittingstermijn van zes jaar. Toen Plasterk in februari 2014 een motie van wantrouwen nipt overleefde over een andere kwestie, werd hij op dat moment ook bekritiseerd vanwege het negeren van het slechte functioneren van Isabella's voorganger Wilbert Stolte.
Dit verklaart ook waarom de politiek van de drie eilanden nog steeds vergeefs wacht op een uitnodiging om de verlenging per 1 september te bespreken. Zoals het er nu naar uitziet zal dit gesprek niet eens plaatsvinden.
22 augustus 2017
- Tweede Kamer vraagt opheldering aan minister Plasterk
Op initiatief van Ronald van Raak (SP) heeft de Tweede Kamer aan minister Plasterk opheldering gevraagd over de benoeming van zes in plaats van drie jaar. Zowel Plasterk als Isabella zijn lid van de PvdA. Het initiatief van Van Raak werd gesteund door hun eigen fractie (PvdA), VVD, PVV, CDA, D66, GroenLinks, 50Plus en SGP.[1]
De fracties willen dat de minister nog voor het eind van het zomerreces antwoord geeft. Inmiddels is ook duidelijk dat de indruk die de BES-eilanden van de duur van ambtstermijn hadden juist is. In een brief van 21 maart 2014 schreef Plasterk dat hij de periode wilde inkorten van zes naar drie jaar, met een optie tot verlenging van drie jaar. De Kamerfracties willen nu van de minister weten waarom hij hen onjuist heeft geïnformeerd.[1]
Bronnen
|