Surinaamse regering zoekt geld voor verharde landingsbanen in het binnenland
10 juni 2018
Delen van het door watersnood geteisterde binnenland van Suriname blijven verstoken van hulp, omdat vliegtuigen niet kunnen landen op de drassige landingsbanen. President Bouterse zoekt nu sponsoren die het geld bijeen kunnen brengen om de landingsbanen in het binnenland te kunnen verharden. Hij had hierover overleg met enkele regeringsleden en verschillende diensten, waaronder het Nationaal Coördinatie Centrum Rampenbeheersing (NCCR).
Dorpen in het uiterste zuiden als Alalapadu, Amotopo, Curuni, Kwamalasamutu en Sipaliwini zijn door de wateroverlast al bijna een maand geïsoleerd van de rest van het land. Daarnaast zijn stukjes landbouwgrond door de watersnood ondergelopen, waardoor lokaal voedsel schaars begint te worden. Deze dorpen zijn in noodsituaties alleen vanuit de lucht bereikbaar. Goederen als voedsel en medicijnen kunnen nu niet naar de bewoners vervoerd worden. De hoogste druk wordt op dit moment gevoeld in Kwamalasamutu in het uiterste zuidwesten.
Minister Gillmore Hoefdraad van Financiën heeft voor noodhulp 1 miljoen Surinaamse dollar (circa 115.000 euro) vrijgemaakt. De Chinese ambassade heeft ondertussen financiële ondersteuning geboden. De Surinaamse regering heeft ook Brazilië en de Verenigde Staten om hulp gevraagd. De NCCR verzorgt de voedselpakketten die waar mogelijk in het binnenland afgeleverd worden.
13 juni 2018
- Volgens lokale bestuurders geen sprake van noodsituatie
De hoofdkapitein van Kwamalasamutu spreekt het persbericht tegen dat het Nationaal Informatie Instituut (NII), ofwel het perscentrum van de regering, naar buiten heeft gebracht. Zijn bewering wordt bevestigd door het stamhoofd van Tepu.
De hoofdkapitein verwerpt het bericht en zegt niets van een noodsituatie te hebben gemerkt. Hij spreekt tegen dat er gewassen onder water zouden staan en zegt daarbij: "Het vliegveld van Kwamalasamutu is goed om te landen en dat was de voorgaande dagen ook het geval."
Eenzelfde reactie komt van het stamhoofd van Tepu, Mozes Shanaope. Hij lachte bij het zien van het persbericht en vertelt ook al te zijn gebeld door iemand van het leger. Volgens Shanaope is het droog in Tepu, Palumeu en Apetina.[1]
Zie ook
bewerkenBronnen, noten en/of referenties
|