Nepnieuws en politiek kunnen Colombia in de burgeroorlog terugwerpen
16 juni 2018
In Colombia wordt op 17 juni de tweede stemronde van de presidentsverkiezingen (en) gehouden. Het is een nek-aan-nekrace tussen twee kandidaten die – net als de uiteindelijke afloop voor Colombia en de gehele regio – sterk gepolariseerd zijn.
Beide kandidaten zijn charismatisch, anti-establishment en anti-corruptie. Gustavo Petro (en) aan linkerzijde en Iván Duque (en) rechts, als politieke erfgenaam van voormalig president Álvaro Uribe die nu in onderzoek ligt van het hooggerechtshof vanwege zijn veronderstelde betrokkenheid bij oorlogsmisdaden begaan door een doodseskader. Petro legde in zijn campagne de falende Colombiaanse democratie bloot, met agressieve onthullingen over verkiezingsfraude, corruptie, cliëntelisme aan de Verenigde Staten. Ook stelde hij de omvang aan de kaak van de betrokkenheid van de staat bij de gruwelijkheden die begaan werden door de paramilitairen tijdens de burgeroorlog.
Ondertussen staat het fragiele vredesakkoord tussen de regering en de FARC op bezwijken. Uribe, Duque en andere rechtse politici zijn uitgevaren tegen de vermeende mildheid van de vredesovereenkomst. Ze worden daarin gesteund door de mainstreammedia, die Petro afschilderen als een communist met het spookbeeld van Venezuela als voorland.
Mocht Duque niettemin winnen op 17 juni, dan zou dit definitief het einde kunnen inluiden van het fragiele vredesproces. Hierdoor zou Colombia opnieuw in de burgeroorlog kunnen belanden. Chris Kraul schrijft in de Los Angeles Times:
Arlene Tickner, een hoogleraar in internationale betrekkingen aan de Universiteit van Rosario in Bogota, zegt dat het akkoord zich al in serieus gevaar bevindt vanwege de 'langzame implementatie, gebrek aan geld en andere factoren', en dat veranderingen die Duque voorstelt de nekslag kunnen betekenen. |
- Lees verder in WikiTribune (Engels)
Bron
bewerken