IJslanders mogen meer walvissen vangen

28 januari 2009 

Een IJslandse walvis wordt geslacht

De IJslandse overheid verhoogt de quota voor de eigen commerciële walvisvangst. In periode 2009-2013 mogen er elk jaar 100 dwergvinvissen en 150 vinvissen worden gevangen. In 2008 mochten er maar 40 dwergvinvissen en 9 vinvissen worden binnengehaald.

Minister van visserij Einar Guðfinnsson van de Onafhankelijkheidspartij nam deze beslissing op 25 januari, een dag voordat de regering van premier Geir Haarde ten val kwam. Volgens de minister zouden de aanpassingen van de quota in de lijn liggen van de wetenschappelijke aanbevelingen van het onderzoeksinstituut van de IJslandse marine. Het ministerie bevestigde op 28 januari de genomen beslissing.

De linkse oppositie zal als de gedoodverfde nieuwe regering het besluit wellicht terugdraaien. De Whale and Dolphin Conservation Society heeft het besluit van de IJslandse minister bekritiseerd.

De vinvis is door de International Conservation Union op de lijst met bedreigde diersoorten gezet, de dwergvinvis niet.

IJsland en Noorwegen zijn de enige twee landen die aan commerciële walvisvangst doen en gaan daarmee in tegen de regels van de Internationale Walvisvaartcommissie, die alleen walvisvangst voor wetenschappelijke doeleinden verantwoord acht. Nadat IJsland in 1985 de commerciële vangst had stopgezet, werd deze in 2006 hervat. De IJslandse walvisjacht gaat terug tot de tijd van de Vikingen.

Bronnen bewerken