Anne van Leeuwen toch geen ambassadeur in Paramaribo

20 juli 2017 
Anne van Leeuwen (55) krijgt met terugwerkende kracht toch geen toestemming van de Surinaamse regering om aan te treden als ambassadeur in Paramaribo. Hij werd in maart door Nederland benoemd als de opvolger van Ernst Noorman. De benoeming van Nederland werd op 22 juni door Suriname goedgekeurd en de beëdiging door koning Willem-Alexander vond op de 27e plaats. Van Leeuwen zou volgende maand in zijn nieuwe functie aantreden.

De goedkeuring door Suriname werd echter op 28 juni weer ingetrokken. Een officiële verklaring hiervoor werd niet gegeven. Het ministerie analyseert momenteel wat de beweegreden van Suriname kan zijn geweest.

28 juni valt samen op de dag dat Noorman naar Nederland terugreist. Hij kwam in 2014 terug op die post die sinds 2012 niet bekleed was geweest vanwege Nederlands protest tegen de Surinaamse Amnestiewet. Noorman prees zijn ambassadeursambt onlangs in De Ware Tijd, maar zijn tevredenheid wordt niet door iedereen in Suriname gedeeld. Diplomaat en oud-minister Harvey Naarendorp karakteriseert Noormans aanwezigheid als een voortzetting van Nederlands bemoeizucht, die echter ook direct uit Nederland zou komen. In het algemeen wordt die reden ook als de meest waarschijnlijke gezien voor de plotselinge intrekking van de toestemming voor Van Leeuwen.

28 juni is ook de dag waarop er 20 jaar celstraf werd geëist tegen Bouterse om zijn vermeende aandeel in de Decembermoorden. Naarendorp noemt die samenloop toeval: "De accreditatie is op 22 juni door een misverstand op het ministerie ten onrechte verleend. Dat is op de 28e rechtgezet."

Anne van Leeuwen werkt sinds 1990 voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Van 1993 tot 1996 werkte hij op de ambassade in Paramaribo, en daarna voor het ministerie in Indonesië en Canada. Daar was hij consul-generaal in Toronto. Ook werkte hij een tijd vanuit Den Haag.

Aanvullende reactie van Beighle bewerken

22 juli 2017 
Surinames Minister van Buitenlandse Zaken Yldiz Pollack-Beighle laat weten niet toe te staan dat een ambassadeur Nederland op dit moment in Suriname vertegenwoordigt. Dit verklaarde ze desgevraagd in het parlement op vragen van Marinus Bee van de oppositiepartij ABOP. De minister ging niet op inhoudelijke vragen in, anders dan te noemen dat de komst van een nieuwe ambassadeur "niet opportuun" is.[1]

Bee is niet tevreden met de reactie van de minister en wil "... goede relaties met het buitenland in wederzijds respect. Met name Nederland is een belangrijke bevriende natie omdat daar veel van onze mensen in diaspora wonen."[1]

Wetenschapper betwist wetmatigheid van de beslissing bewerken

4 augustus 2017 
Eric Rudge, als universiteitsdocent deskundig op het gebied van internationaal recht, stelt dat het besluit van Beighle niet volgens het internationaal recht is gebeurd. Een eenmaal verleende toestemming, agrément in het juridische jargon, maar volgens het Verdrag van Wenen niet meer worden ingetrokken. Wel voorziet het verdrag er in artikel 9 lid 1 in, dat een ambassadeur als ongewenst persoon wordt verklaard, persona non grata in juridische termen. In dat geval had Suriname geen motivatie hoeven geven.[2]

Nog steeds geen duidelijkheid bewerken

18 augustus 2017 
Er is nog steeds geen duidelijkheid waarom Suriname de toelating van de Nederlandse ambassadeur blokkeert. BZ-minister Minister Koenders noemde dat hij nog steeds bezig is dit uit te zoeken.[3]

Koenders wil Pollack-Beighle spreken tijdens VN-vergadering bewerken

13 september 2017 

Minister Bert Koenders wil volgende week in New York een gesprek met Yldiz Pollack-Beighle tijdens de Algemene Vergadering van de VN. Dit zei hij vandaag in de Tweede Kamer tijdens het Suriname-overleg. Hij tast al die tijd nog in het duister waarom Suriname de Nederlandse ambassadeur heeft geweigerd.[4]

Pollack-Beighle ziet niet veel in een gesprek met een demissionair minister bewerken

17 september 2017 
Voor haar vertrek naar New York, waar Koenders haar had willen spreken, gaf ze aan geen gesprek uit de weg te gaan. De intrekking van de verlening van het agrément is volgens haar echter een herhaling van zetten. Ook wees ze er nog op dat er volgens haar weinig te bespreken valt, omdat het Nederlandse kabinet nu demissionair is.[5]

Bouterse, niet Suriname, heeft een probleem met Nederland bewerken

3 oktober 2017 
Edward Belfort, parlementariër voor de Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelingspartij en in het eerste kabinet van Bouterse minister voor JusPol, vindt dat de relatie met Nederland hersteld moet worden. Een goede relatie met Nederland is van belang voor de verdere ontwikkeling van Suriname. In een gesprek met de Suriname Herald zegt hij dat president Bouterse het nu doet voorkomen alsof Suriname een probleem met Nederland heeft. Hij legt de schuld heel duidelijk bij Bouterse. Daarbij noemt hij het een "diplomatieke schande voor Suriname" om de accreditatie in te trekken terwijl die al verleend was.[6]

Kees Rade tijdelijk aangesteld als zaakgelastigde bewerken

4 oktober 2017 

Nederland heeft Kees Rade (1954) tijdelijk aangesteld als zaakgelastigde in Suriname. Hij heeft van het ministerie van Buitenlandse Zaken de opdracht meegekregen om de relatie tussen beide landen te verbeteren. Hij was ook al eerder in Latijns Amerika, namelijk van 1993 tot 1997. Toen gaf hij leiding aan de Suriname-afdeling voor de ontwikkelingssamenwerking in Suriname. Daarna diende hij voor Nederland nog op diplomatieke posten andere landen, waaronder in Kenia, Nicaragua en Brazilië.[7][8]

Bouterse geeft verklaring voor intrekken ambassadeur bewerken

7 november 2017 
Desi Bouterse heeft in De Nationale Assemblée uitgelegd waarom hij geen Nederlandse ambassadeur in Suriname wil. In een debat daaromtrent antwoordde hij: "Surinaamse regering hecht grote waarde aan haar zelfstandigheid en onafhankelijkheid," waarbij het een hoge prioriteit is om de eigen soevereiniteit zeker te stellen. De Surinaamse regering wil geen inmenging in binnenlandse aangelegenheden.[9][10] Mogelijk is zijn verhaal niet geheel compleet. Bouterse werd op 16 juli 1999 bij verstek veroordeeld in Nederland tot 16 jaar cel en een boete van 2,1 miljoen euro (18 miljoen Surinaamse dollar) als onbetwiste leider in de smokkel op grote schaal van cocaïne naar Nederland. De rechter oordeelde daarbij dat hij de straf eigenlijk nog te laag vond en de wetgever de wettelijke maximumstraf zou moeten verhogen.[11]